ATEX
ATEX Explosieveilige Verwarming van Enon
De ATEX richtlijn is van toepassing op fabrikanten van beveiligingssystemen, apparaten en installaties die gebruikt worden op plaatsen waar ontploffingsgevaar kan heersen. De richtlijn heeft betrekking op gasexplosiegevaar en stofexplosiegevaar. Dit betreft:
- Elektrische apparaten en systemen
- Niet elektrische, mechanische en pneumatische apparaten
- Beveiligingssystemen
ATEX 153 (richtlijn 1999/92/EG)
Voortvloeiend uit de ATEX 153 is de verplichting van het opstellen van een ExplosieVeiligheidsDocument (EVD). Het EVD moet de volgende informatie bevatten:
- Alle noodzakelijke stofeigenschappen moeten vastliggen.
- De gevarenzone-indeling moet up-to-date zijn (niet ouder dan 5 jaar).
- De totstandkoming van de zones voor stof- en/of damp- en gasexplosiegevaar moet vastliggen.
- Er moet een inventarisatie aanwezig zijn van de ontstekingsbronnen en de risicobeoordeling hiervan.
- Het moet duidelijk zijn wat de wijze is waarop de risicobeoordeling van de ontstekingsbronnen heeft plaatsgevonden.
- De wijze van borging moet duidelijk zijn, zodat de getroffen maatregelen in stand blijven.
- ATEX 153 is van toepassing op werkplekken waar personen werken in een potentieel explosieve omgeving.
Doel van deze combinatie van richtlijnen is het waarborgen van de veiligheid en gezondheid van werknemers in gebieden met explosiegevaar. Daarnaast draagt ATEX 114 bij tot het vrije handelsverkeer binnen de EU, voor materieel en beveiligingssystemen die in deze gebieden worden gebruikt.
Explosieveilige elektrische heaters
Onze heaters zijn conform ATEX 114 en allemaal geschikt voor toepassing in zone 1 en sommige zelfs in zone 21.
Materieelgroep
Groep I
Apparatuur bestemd voor gebruik in de mijnbouw
Groep II
Apparatuur bestemd voor gebruik bovengronds
Al onze Ex-heaters behoren tot deze groep.
Zonering
Explosiegevaarlijke gebieden worden ingedeeld naar de kans en duur waarbij explosiegevaar kan optreden. Dit zijn de zogenaamde zones.
Gas: zone 0, 1 en 2
Stof: zone 20, 21 en 22
- Zone 0 of 20: Brandbare gassen, dampen, nevels of stofdeeltjes, voortdurend of gedurende langere perioden aanwezig (> 1000 uur per jaar)
- Zone 1 of 21: Aanwezigheid van gas of stofdeeltjes, waarschijnlijk af en toe aanwezig (tussen de 10 en 1000 uur per jaar)
- Zone 2 of 22: Gas of stofdeeltjes indien aanwezig voor korte duur (minder dan 10 uur per jaar)
Indeling van explosieveilige apparatuur conform de ATEX richtlijnen | |||||||||
Brandbaar medium |
Kans op een explosiegevaarlijke atmosfeer en de duur daarvan |
Classificatie van gevaarlijke gebieden |
Product classificatie | Product beschermings- niveau (EPL) |
|||||
Materieel groep |
Materieel categorie |
||||||||
Gassen, dampen, nevels |
voortdurend, frequent of gedurende langere perioden > 1000 uur per jaar > 10% bedrijfsuur |
Zone 0 | II | 1G | Ga | ||||
aanzienlijk bij normaal gebruik 10 tot 1000 uur per jaar 0,1% tot 10% bedrijfsuur |
Zone 1 | II | 2G | Gb | |||||
gering en alleen voor korte tijd < 10 uur per jaar < 0,1% bedrijfsuur |
Zone 2 | II | 3G | Gc | |||||
Stof | voortdurend, frequent, of gedurende langere perioden > 1000 uur per jaar > 10% bedrijfsuur |
Zone 20 | II | 1D | Da | ||||
aanzienlijk bij normaal gebruik 10 tot 1000 uur per jaar 0,1% tot 10% bedrijfsuur |
Zone 21 | II | 2D | Db | |||||
gering en alleen voor korte tijd <10 uur per jaar < 0,1% bedrijfsuur |
Zone 22 | II | 3D | Dc |
Gas- of stofgroep
Ten behoeve van het elektrisch materieel worden voor gassen de minimum ontstekingsenergieën herleid tot gasgroepen. Voor stof wordt dat gedaan afhankelijk van de grote van de stofdeeltjes en de geleidbaarheid ervan.
Gasgroep voor ontstekingsbeschermingswijze “d” en “i”:
- IIA: Ontstekingsenergie 200 uJ (o.a. Ammoniak, Methaan, Ethaan, Propaan)
- IIB: Ontstekingsenergie 60 uJ (o.a. Ethyleen)
- IIC: Ontstekingsenergie 20 uJ (Waterstof, Acetyleen, Zwavelkoolstof)
Stofgroep:
- IIIA: Vaste stoffen met deeltjesgrootte > 0,5mm
- IIIB: Niet-geleidende vaste stoffen < 0,5mm
- IIIC: Geleidende vast stoffen < 0,5mm)
Temperatuurklasse
Ten behoeve van de elektrische installatie moeten minimum ontstekingstemperaturen in aanmerking worden genomen. Het elektrisch materiaal mag dus geen te hoge oppervlaktetemperatuur aannemen. De maximum oppervlaktetemperatuur wordt gewaarborgd door de temperatuurklasse.
Deze temperatuurklassen zijn gebaseerd op temperatuur grenswaarden, meestal bij een maximum omgevingstemperatuur van +40°C:
- T1 Ontstekingstemperatuur < +450°C
- T2 Ontstekingstemperatuur < +300°C
- T3 Ontstekingstemperatuur < +200°C
- T4 Ontstekingstemperatuur < +135°C
- T5 Ontstekingstemperatuur < +100°C
- T6 Ontstekingstemperatuur < +85°C
De meest gangbare temperatuurklasse voor onze heaters is T3 en in uitzonderingen T4. Onze Ex-temperatuursensoren zijn meestal T6 geclassificeerd.
Voorbeeld: Een heater met temperatuurklasse T3 mag gebruikt worden in een gebied dat geclassificeerd is als T1, T2 of T3.
Ontstekingsbeschermingswijze
Code | Beschermingswijze | Geschikt voor zone |
Ex d | Drukvast | 1, 2 |
Ex e | Verhoogde veiligheid | 1, 2 |
Ex ia Ex ib Ex ic Ex iaD Ex ibD Ex icD |
Intrinsiek veilig | 0, 1, 2 1, 2 2 20, 21, 22 21, 22 22 |
Ex ma Ex mb Ex mc Ex MaD Ex MbD Ex mcD |
Ingegoten | 0, 1, 2 1, 2 2 20, 21, 22 21, 22 22 |
Ex p | Overdruk | 1, 2 21, 22 |
Ex q | Zandvulling | 1, 2 |
Ex o | Olievulling | 1, 2 |
Ex nA | Niet vonkend | 2 |
Ex ta Ex tb Ex tc |
Bescherming door behuizing |
20, 21, 22 21, 22 22 |
Onze Ex-heaters zijn veelal voorzien van een Ex d aansluithuis.
Markering
Markering van ATEX producten De markering is grotendeels als volgt opgebouwd:
- CE-teken
- NoBo nr.
- Epsilon teken
- Materieelgroep
- Materieel categorie
- Ontstekingsbeschermingswijze
- Gas- of stofgroep
- Temperatuurklasse
- EPL
Bijvoorbeeld: NB II 2G Ex d IIC T3 Gb / NB II 2D Ex tb IIIC T85°C Db
Heeft u verdere vragen over onze explosieveilige verwarmingsapparatuur? Of over onze andere producten? Neem dan gerust contact met ons op.